
In de Biechtstoel: Jos Gruyters
NieuwsONTARIO/GEMERT – Jos Gruyters emigreerde in 1958 vanuit Gemert naar Canada. Jos heet eigenlijk Adrianus, in Ontario noemen ze hem Andy, en hij was de afgelopen weken terug in zijn geboortedorp om kleinzoon Cory Gruyters (foto) de ‘roots’ van de familie te laten zien.
Geloof je?
In het Gemert van voor, tijdens en na de oorlog was het geloof, de gang naar de kerk en de wil van de pastoor de normaalste zaak van de wereld. Gaat en vermenigvuldig u. Nou, ik kom uit een gezin van zestien kinderen. Eenmaal in Canada ging ik aanvankelijk ook trouw naar de kerk, maar dat had vooral te maken met het feit dat daar tevens een ontmoetingsplaats van de Nederlandse emigranten was.
Wat is je grootste deugd?
Doorzettingsvermogen. Als je net in dat enorme land bent, dan moet je je weg nog zoeken, letterlijk, maar ook in de taal, en dat een gallon vier-en-een-halve liter is, en rechts geen voorrang heeft. Er staan op alle hoeken van kruispunten stopborden, degene die als eerste stopt, mag ook weer als eerste gaan rijden. Werkt perfect. Ik ben op een maandag getrouwd met de Boekelse Dora van den Bogaard en vrijdags daarna, 11 augustus, begon onze reis naar ginds. Gelukkig was mijn oudere broer al een paar jaar daar, dat maakte het makkelijker. Ik ben van huis uit timmerman, begon in Ontario in de bouw, kwam daarna bij General Motors aan de ‘lijn’ te staan en uiteindelijk mocht ik de ‘shows’ opzetten, de presentaties om de verkoop te bevorderen.
Wat is je grootste zonde?
We zouden twee jaar in Canada blijven en dan terugkeren. Aan die afspraak heb ik me niet gehouden. Och, ik had werk, Dora had een baan in een gordijnenwinkel, ja, we hadden er d’n aard.
Wat koester je het meest?
De familieband. “We are very close,” aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Ik heb in Canada twee zonen, twee kleinkinderen en drie achterkleinkinderen. Om de drie, vier jaar kwamen en komen we naar hier en die weken staan dan bol van het familiebezoek. Er leven van de zestien kinderen uit ons gezin buiten mijzelf nog drie van mijn zusters, twee wonen er in Gemert en de derde in Veldhoven.
Wat stuit je het meest tegen de borst?
Herrie! Nee, ik bedoel niet zozeer lawaai, maar ‘fighting’, ruzie maken. Daar kan ik niet tegen. Ben ik te emotioneel voor.
Waar kun je heimelijk van genieten?
Van de herinneringen. Gemert vruuger. De vele kroegen op het Kruiseind, keuze genoeg. Op maandag altijd naar het Luxortheater, de bioscoop. Op die dag was het extra goedkoop. Ik laat nu heel bewust het dorp aan mijn kleinzoon zien. Hij vindt ’t klein maar mooi en geniet van de ontmoetingen met de familie én van de familieverhalen. Over de gijzeling van 11 mei 1940 bijvoorbeeld. Wij woonden in de Haag en mijn ouders werden naar het Ridderplein gedreven.
Van wie kun je nog wat leren?
In ben 88 jaar en leer nog steeds. Door de wisselwerking tussen de Nederlandse en Engelse taal en de veranderingen hier in Gemert te vergelijken met de ontwikkelingen in Ontario.
Achter welke deur in Gemert-Bakel zou je wel eens een kijkje willen nemen?
Ik ben bang dat dit de laatste keer is dat ik in Gemert ben. Ik kijk dus extra goed om me heen voordat ik weer naar huis ga…
Met wie zou je wel eens een weesgegroetje willen bidden?
Tja, Dora is twee jaar geleden, na een periode van toenemende dementie, overleden. Met haar dus. En met oude vrienden uit Gemert, zoals nu met oude buurjongen Toon Grassens. Ik let hier in de straat heel goed op of ik iemand tegenkom die ik nog ken. Leo van Rooij kwam ik op die manier tegen, hij woonde vroeger in ‘De Drie Ossen’.
Heb je verder nog iets op te biechten?
Cory en ik gaan over een paar dagen terug. Een emotioneel afscheid? Best wel, maar tegelijkertijd ben ik ook blij als ik weer thuiskom. Dat is óók fijn. Want thuis, dat is Canada.