Afbeelding

Voorzitterswissel Boerenbondsmuseum Gemert: ‘Werk hebben geen kunst, werk houden wel’

Nieuws

GEMERT – Ook op het Boerenbondsmuseum, waar de tijd in zekere zin stilstaat, gaan de maanden en jaren voorbij. Harrie Verkampen neemt medio juli, na meer dan dertig jaar trouwe dienst, afscheid als voorzitter. Toos van Katwijk volgt hem op. Samen met hen kijken we terug én vooruit.


Door Simon van Wetten

Al in 1981 begon het idee van een museum te groeien. In die tijd waren er plannen om ter hoogte van het geboortehuis van pater Van den Elsen de weg te verleggen. Dat gebeurde uiteindelijk aan de overzijde, de boerderij kon blijven staat. Harrie: “Ik stond voor de gevelsteen die aanduidt dat op deze plek pater Van den Elsen is geboren en getogen. Ik vond dat we daar iets mee moesten doen. Een expositie en een boek over het leven van de pater waren de voedingsbodem. Zo konden we met een maquette als illustratie onze plannen bekend maken. De boerderij, een bakhuis, kippenkooi, schuur en een restaurant, gebouwd met het gebint van de afgebroken hoeve Vogelsank, dát samen was de oorspronkelijke plattegrond. We hadden 1 miljoen nodig, een hoop geld in ’82. De Rooie Reus, een activist in die tijd, heeft ons onbedoeld geholpen. Hij nam stelling tegen antisemitische uitspraken van pater Van den Elsen, zo ontstond een enorme belangstelling voor ons plan. Na overleg met de mensen van de Anne Frankstichting, die net als wij inzagen dat de bedoelde uitspraken te relativeren waren, konden we sponsors binnenhalen. De NCB zegde 65.000 gulden toe. Ik gaf aan dat ’t tien keer zoveel moest zijn. Dat gebeurde niet, maar nadat de GGZ met een bewoningsplan naast het museum kwam, bleek dat de meerwaarde en die ‘tien keer zoveel’ werd steeds meer een reëel getal. Ook de gemeente, de Rabo, de CHV sprongen bij; de onwilligen sloten áán! Een dienstenveiling die 32.000 gulden opbracht, vormde het sluitstuk. Voor de resterende centen gingen we zelf aan de slag. Als je samen iets wilt, dan kán het. Nou, op de geboortedag van de pater hebben we het museum geopend, op 13 april 1990. Een paar maanden later kwam koningin Beatrix een kijkje nemen, een enorme reclame voor dat nieuwe museumke. De succesformule? Wij hadden levende dieren, dan is er iets te zien en iets te ruiken, dat heet dan authentiek.”
Vergeleken met toen is het museum nu wel twee of drie keer zo groot… Harrie: “Uitbreiding was altijd heel simpel. Als we iets wilden dan begonnen we eraan.”
Toos neemt op 28 juli tijdens de jaarlijkse vrijwilligersbijeenkomst het stokje over. “Ik heb de luxe gehad een half jaar met Harrie mee te mogen lopen. Ik heb geleerd dat het allerbelangrijkste is de vrijwilligers de ruimte te geven en dat ze je kennen en je toegankelijk voor hen bent. Het vertrouwen in elkaar is hier hoog, dat willen we zo houden. Ik ga het in Harries trant voortzetten. Als hij er niet was geweest, dan was er ook geen museum. Harrie is creatief en denkt altijd positief. Net als hij vind ik: werken hebben is geen kunst, werk houden wél. Dus niets heeft haast, geen planning maken, geen deadline. Wel documenteren en draaiboeken maken. Er zijn ons de laatste tijd helaas nogal wat vrijwilligers ontvallen en hun werk moet overgenomen kunnen worden. Ook belangrijk is dat we de vrijwilligers die niet echt meer meekunnen, erbij blijven betrekken. Hun aanwezigheid geeft levendigheid, al zitten ze maar sokken te stoppen, te kaarten,of alleen maar aanspreekbaar zijn. Want de bezoekers willen weten wat een schoeffel is of een haam en hoe oud de biggetjes zijn.”
Harrie geeft met een gerust hart zijn taken over. Hij kan trots zijn op hetgeen daar achter op de Pandelaar staat en is uitgegroeid tot een ware trekpleister. Bij mooi weer op een zondagmiddag, een benkske op het dorpspleintje. De ultieme ontspanning. Dat hebben we toch maar mooi aan Harrie en al die mensen die hij steeds weer enthousiast wist te maken, te danken.

Lees ook