Afbeelding
(Foto: Ad Kruize)

In de Biechtstoel: Otto Hoogendoorn

Nieuws

BAKEL – Geboren en getogen in Helenaveen, de Pabo in Eindhoven gedaan maar niet afgemaakt (“dat geloof je nu niet, maar toen vond 80% van de afgestudeerden geen werk in het onderwijs”), terug naar het atheneum, gaan wonen en werken in Veghel bij DMV, tussendoor bij Delta Lloyd en geëindigd bij de lampendivisie van Philips, en in 1994 naar Bakel verhuisd. “Waarom? Mijn echtgenote Corry heeft als wijkverpleegkundige in Bakel gewerkt en het huis waar we nu wonen stond toen te koop.”

Geloof je?

Dit is de eerste biecht uit mijn leven, dus dat zegt wel iets. Ik geloof vooral in het vrijwilligerswerk. Jeu de boules – ik ben secretaris van de club hier in Bakel – en leerling-molenaar én bestuurslid van de Molenstichting Gemert-Bakel. Ik hoop dit jaar de opleiding af te ronden. Ik had trouwens al, na m’n 59ste, een Veiligheidscursus gedaan. Arbo-veiligheid, dat komt op de molen goed van pas.

Wat is je grootste deugd?

Mij wordt verteld dat ik integer ben. Smeuïge verhaaltjes vertel ik nóóit door. Ik hou daar niet van. Zo’n verhaal krijgt per doorvertelde keer iets toegevoegd en verandert op den duur compleet van inhoud.

Wat is je grootste zonde?

Ik kan niet goed plannen. Ook organiseren is niet m’n sterkste kant. Daarom ben ik met Corry getrouwd. Wij vullen elkaar prima aan.

Wat koester je het meest?

Ik word heel blij als mijn kleinkinderen op bezoek komen. De derde is op komst. De onbevangenheid van die kleintjes, mooi! Ik vraag me af waarom ik dat niet heb gezien toen mijn kinderen klein waren. Het was er wel, maar viel niet op. Te druk waarschijnlijk.

Wat stuit je het meest tegen de borst?

Stiekem gedoe. Ik kom uit de verzekeringswereld. Mijn directeur zei ooit dat we zo eerlijk en open waren over onze producten. Daar was ik het niet zo mee eens. Nee, hij loog niet over de goede aspecten, maar de mindere kant, die werd vergeten.

Waar kun je heimelijk van genieten?

Van het werk op de molen. Dat is ooit op een buurtbarbecue boven komen drijven. Mulder Lambert van der Wijst, die net als ik vanuit z’n achtertuin de Willibrordusmolen kan zien, vroeg of ik bij hem in de leer wilde. En ja, als het wat harder waait en die wieken komen langs gezoefd, prachtig! Ook het malen zelf, de dynamiek van de molen, het gerammel. De Willibrordus is een standerdmolen, dat vind ik sowieso een schitterend type. No-nonsens van samenstelling en net als alle molens een werkpaard. Dat verdient waardering. Alleen de hoog opgaande bomen baren, in verband met de windvang, wat zorgen. 

Van wie kun je nog wat leren?

Van mulder Lambert en van opleider Peter van Rongen, molenaar op de Volksvriend in Liessel. Heel gedreven, maar hij kan momenteel z’n eigen molen niet laten draaien. Haarscheurtjes in de roeden. Peter kan fantastisch over de geschiedenis van de molen en over de werking ervan vertellen.

Achter welke deur zou je wel eens een kijkje willen nemen?

De deur van de dubbele molen in Heeswijk-Dinther. De Kilsdonkse windmolen heeft een heel apart kruiwerk. En er is een aanpalende watermolen. Die combinatie wil ik eens goed gaan bekijken.

Met wie zou je wel eens een weesgegroetje willen bidden?

Ik ben een muziekfreak en twijfel tussen Prince en David Bowie. Dan wordt het toch de laatste. Bowie was de meest veelzijdige muzikant die ik ken.

Heb je verder nog iets op te biechten?

Best veel nog. Bijvoorbeeld dat de Molenstichting flinke behoefte heeft aan nieuwe aspirant molenaars. En dat je op de Willibrordusmolen rondgeleid kunt worden. En dat als het gelijknamige gilde de vendelgroet komt brengen aan de voet van de molen, dat een wonderschoon en kleurrijk gezicht is. En dat er een foto van de molen schijnt te bestaan waarop een windvaan te zien is met het jaartal 1752. Naar die foto ben ik op zoek.

Lees ook